Skip to content

Vaccinatie helpt uw lichaam te beschermen tegen bepaalde infectieziekten door het immuunsysteem te trainen. Vaccins bevatten een verzwakte, onschadelijke- of dode deeltjes van een virus of bacterie. Ze activeren het afweersysteem zodat uw lichaam antistoffen aanmaakt. De antistoffen zullen dan vechten tegen de ziekmakende virussen en bacteriën waartegen u gevaccineerd bent.

Eigenlijk is het toedienen van een vaccin een soort trainingssessie voor het immuunsysteem: het immuunsysteem bereidt zich voor op een ziekte, door antistoffen aan te maken, zonder dat u daadwerkelijk ziek wordt. Wanneer u dan later in contact komt met het echte virus of de bacterie, zal het immuunsysteem de ziekteverwekkers sneller herkennen en bestrijden. Hierdoor wordt u veel minder of zelfs helemaal niet ziek.

Elk vaccin bevat drie soorten bestanddelen:

  1. Werkzame stoffen: Dit is het belangrijkste onderdeel van een vaccin. De werkzame stoffen in een vaccin zetten het immuunsysteem aan het werk, zodat uw lichaam antistoffen aanmaakt.
  2. Hulpstoffen: Hulpstoffen zijn de stoffen die aan het vaccin worden toegevoegd om de werkzaamheid te verbeteren, de houdbaarheid te verlengen en de toediening van het vaccin te vergemakkelijken.
  3. Reststoffen: Reststoffen zijn de kleine hoeveelheden van stoffen die overblijven na het maken van een vaccin. Na de productie worden deze reststoffen zoveel mogelijk uit het vaccin gehaald. Als er toch reststoffen in het vaccin zitten, is dit altijd in een heel kleine hoeveelheid. Zo’n kleine hoeveelheid dat de reststoffen geen invloed hebben op uw gezondheid.
Back To Top